Als de laatste vorst voorbij is, merken tuinbezitters vaak kleine bruine vlekken in het gazon op. Als de stengels ook bedekt zijn met een slijmlaag, is dat waarschijnlijk te wijten aan zogenaamde sneeuwschimmel of tyfusrot. In de herfst en het voorjaar zijn grasplanten van nature vatbaar voor ziekten. Met onze tips kunt u de gevreesde sneeuwschimmel voorkomen.
Hoe voorkom je sneeuwschimmel?
Sneeuwschimmel of tyfusrot laten na de winter bruine en bevlekte oppervlakken achter met een wattenachtig, grijs, grijswit tot roze mycelium (totaliteit van de draadachtige cellen van een schimmel).
In de landbouw wordt deze schade aan de opstanden ook wel overwintering genoemd.
1. Vermijd sneeuwschimmel – het betreden van gras is verboden!
De verspreiding van deze schimmelziekten kan worden voorkomen. Loop zo voorzichtig en zo weinig mogelijk op uw gazon als nodig is en alleen in een “noodgeval” zodra de winter de controle over uw gazon heeft overgenomen.
De resulterende verdichte sneeuw zal de lucht boven het gazon afsluiten. Uw gazon is bijzonder kwetsbaar voor sneeuw door de constante temperaturen en de hoge luchtvochtigheid onder het sneeuwdek.
De natuurlijke beluchting van uw gazon vindt niet plaats en leidt dus tot de hier beschreven symptomen van sneeuwschimmel of tyfusrot.
2. Gevolgen van gazonschimmel of gazonschimmel
Als gevolg daarvan vinden de sporen van deze schimmelziekten bijzonder goede groeicondities onder een stevige sneeuwbedekking en vermenigvuldigen ze zich snel. De verspreiding van tyfusrot wordt ook bevorderd door het samengeperste gras onder de sneeuw.
Pas als de sneeuw in het voorjaar smelt, ziet u de onaantrekkelijke probleemgebieden in uw gazon. Uw eens zo mooie gazon toont u onregelmatig gevormde grassprieten en de reeds beschreven bruine en vlekkerige gebieden.
3. Wat te doen aan sneeuwschimmel en andere schimmels?
Het goede nieuws is dat, als uw gazon goed en goed onderhouden is, er in het voorjaar weer sneeuwschimmel zal ontstaan.
Verwijder in het voorjaar de aangetaste delen door het gazon intensief en diep te harken. Indien mogelijk ook uw gazon verticuteren. Dit brengt frisse lucht naar de wortels en verbetert het microklimaat onder het gras aanzienlijk.
Om het aangetaste gazon verder te ondersteunen, kunt u het ook een goede gazonmeststof geven. Dit versterkt de beschadigde gazonplanten en helpt ze zich weer goed te ontwikkelen. Bemest met regelmatige tussenpozen van ongeveer elke 4 tot 5 weken en maai uw gazon niet meer dan één keer per week.